Van wederzijdse afhankelijkheid naar samenwerken

9 feb

In essentie ligt de publieke governance uitdaging in het omgaan met wederzijdse afhankelijkheden. Je bent van de ander afhankelijk om iets te bereiken dat belangrijk voor je is. Vertrouwen is dan onvermijdelijk, maar alleen vertrouwen is naïef. Ook alleen leunen op formele regels is naïef, want dat is een ‘illusion of control’. Hoe kan je goed nadenken over deze publieke governance uitdaging? Daar gaat deze en volgende blogs over.

De essentie van de publieke governance uitdaging ligt in de omgang met wederzijdse afhankelijkheden. Je bent van de ander afhankelijk om iets te bereiken dat belangrijk voor je is. Bijvoorbeeld omdat die andere partij de financiering heeft of dat die ander de professionals met de benodigde kennis heeft. En de andere partij is ook afhankelijk van jou, omdat jij professionals met andere belangrijke kennis hebt, of financiering. 

Denk aan bijvoorbeeld in de samenwerking tussen politie, gemeente en OM rondom de bestrijding van ondermijning ben je wederzijds afhankelijk, zonder dat een partij het (volledige) gezag heeft over de andere.

Maar ook in het sociaal domein en in het zorgstelsel zie je deze governance uitdaging terugkomen, maar dan is dominant de financieringsrelatie: de ene partij – gemeente of zorgverzekeraar – heeft de financiële middelen maar niet de uitvoeringscapaciteit, terwijl de andere partijen de uitvoeringscapaciteit en –kennis hebben, maar niet het geld.

Rafael Wittek heeft in zijn proefschrift (1999) een mooi plaatje opgenomen dat goed weergeeft hoe deze uitdaging kan worden begrepen. Links de wederzijdse afhankelijkheid en rechts de samenwerking. In essentie zijn er twee routes  om tot samenwerking te komen.

Ex ante preventie route

Bovenlangs doe je je uiterste best om een stelsel te ontwikkelen waarin je op voorhand wil voorkomen dat er problemen ontstaan (ex ante preventie). Daartoe stel je formele regels op die elke mogelijke gebeurtenis op voorhand regelen. Dit is de dominante benadering in de huidige omgang met governance uitdagingen in het openbaar bestuur. Collega Willem Trommel schetste in zijn oratie (2009) al hoe dit tot ongewenste effecten leidt en Gulzig Bestuur. In een eerder blog liet ik al zien dat de “pech moet weg”-mentaliteit waarin fouten niet meer getolereerd worden gedreven wordt door het maakbaarheidsideaal uit de Verlichting. Het leidt tot een obsessie met perfectionisme en een zoektocht naar 100% zekerheid en schuldigen als dingen fout gaan. Dit leidt uiteindelijk tot een verstikkende web van telkens uitdijende regels en prestatieafspraken zonder dat gegarandeerd kan worden dat er inderdaad nooit iets fout zal gaan. Het creëert een illusie van controle/beheersing tegen hoge kosten: hoge administratieve lastendruk die erg inefficiënt is, maar vooral ook sterk verminderde motivatie van de professionals die het werk doen.

Deze route ligt ten grondslag aan de dominante dynamiek van wantrouwen die ik in een eerder blog beschreef.

Ex post omgaan met problemen

De andere route accepteert dat het onvermijdelijk is dat “problemen” zich zullen voordoen, omdat de wereld nu eenmaal radicaal onzeker is en het via de bovenlangse route onmogelijk is om alle risico’s uit te sluiten via formele regels. De nadruk ligt hier op afspraken maken over hoe om te gaan met problemen als die zich voordoen. Deze afspraken zijn meestal meer procesafspraken. In deze route wordt verondersteld dat er voldoende vertrouwen is om in een constructief gesprek gezamenlijk overeenstemming te vinden over volgende stappen om de problemen op te lossen , c.q. waardoor de situatie voldoende aanvaardbaar is voor iedereen.[1]

Relatie vertrouwen en beheersing

Bovenstaand plaatje is slechts een hulpmiddel om een punt duidelijk te maken: geloof je dat het mogelijk is om van te voren via regels zekerheid te creëren over het gedrag van de andere war je afhankelijk van bent (en vice versa, vanuit het perspectief van de ander die afhankelijk is van jou)? Of er ken je dat er altijd onzekerheid overblijft en daarmee dus risico’s? Die jou kwetsbaar maken voor het gedrag van die ander. Want geen enkel governance arrangement kan volledige zekerheid bieden over het gedrag van die ander. Dus is vertrouwen onvermijdelijk. Maar alleen vertrouwen is naïef. Beheersing/controle/governance/sturing is ook nodig.

Dan verplaatst de vraag zich naar welke combinatie van vertrouwen en beheersing (controle) werkt in onze concrete situatie van wederzijdse afhankelijkheid (context)? Welke afspraken maak je qua regels? Welk type afspraken? Hoe bouw je vertrouwen zodat je – als zich problemen voordoen – er met ex post afspraken uit kan komen? De uitdaging is namelijk om vormen van controle/beheersing af te spreken die het vertrouwen in elkaar ondersteunen en liefst zelfs versterken. In dit eerdere blog ga ik in op de voorwaarden voor deze positieve relatie tussen vertrouwen en beheersing. Ook in dit blog over professionele autonomie en de rol van leiders komt dit terug. In een volgend blog werk ik dit uit voor relaties tussen organisaties.

Ben je geïnteresseerd om dit in je eigen praktijk toe te gaan passen? Kijk dan naar de opleiding van de VU School of Governance Sturen en leidinggeven vanuit vertrouwen die in het najaar weer van start gaat. En volg mijn blogs op www.frederiquesix.nl.


[1] Vaak is sprake van wicked problems (ontembare problemen) waarvoor geen oplossing bestaat. Dan gaat het tussen om gezamenlijk tot stappen te komen waardoor de situatie voldoende aanvaardbaar is voor iedereen.