Vertrouwen bouwen: een interactief proces

4 sep

Vertrouwen is niet niks doen en “loslaten”, zoals ik in het eerste blog betoogde. Vertrouwen is een interactief proces waarin (tenminste) twee mensen leren in hoeverre zij de ander kunnen vertrouwen. Dit betekent dat zij beide open moeten staan voor de ander.

Oftewel Fatima en Roy zijn tegelijkertijd vertrouwer en vertrouwde. Fatima baseert haar conclusie of Roy wel of niet te vertrouwen is op haar waarneming van Roy’s handelen en haar verwachtingen over de relatie met Roy. Vervolgens handelt zij ernaar. Dat handelen wordt door Roy waargenomen. Als Fatima tot de conclusie was gekomen dat Roy niet te vertrouwen is, zal haar handelen terughoudend zijn geweest, zij zal weinig informatie hebben gedeeld en hebben geprobeerd controle te krijgen over Roy’s handelen. Waarschijnlijk zal dit ook zo door Roy worden waargenomen en vervolgens geïnterpreteerd worden als Fatima is niet erg betrouwbaar. Roy zal naar die conclusie van weinig vertrouwen handelen en dus ook terughoudend en weinig open zijn. Fatima zal dat waarschijnlijk ook zo waarnemen en haar vermoedens van wantrouwen bevestigd zien. De bekende self-fulfilling prophesy, een zichzelf bevestigende cyclus van verwachtingen en overtuigingen (zie figuur 1).

Figuur 1: het proces van interpersoonlijk vertrouwen bouwen

Betrouwbaarheid: kunnen en willen

Waar letten Fatima en Roy op als zij zich een oordeel moeten vormen over de mate waarin zij de ander kunnen vertrouwen? Zij letten op competenties en intenties. Als wij iemand vertrouwen gaan wij vaak impliciet er van uit dat hij competent is, dat hij kan doen wat hij geacht wordt te doen, en kijken wij vooral naar zijn intenties. Maar als het vertrouwen verstoord wordt, is het belangrijk het onderscheid te maken. Onze reactie zal namelijk meestal anders zijn als blijkt dat de persoon niet in staat is dat te doen wat wij van hem verwachten; dan wanneer blijkt dat hij prima in staat is dat te doen wat werd verwacht, maar het niet wilde doen. Ook zijn competenties belangrijk waar het gaat om het taak-specifieke aspect van vertrouwen. Zo kan iemand heel goed met cijfers zijn en goed modellen kunnen bouwen en doorrekenen; als het daar om gaat is hij heel goed te vertrouwen. Maar als het gaat om de sociale vaardigheden kan het zijn dat hij slecht scoort en minder of niet te vertrouwen is in situaties die een groot beroep doen op sociale vaardigheden.

Binnen de intentiedimensie kun je een nader onderscheid maken naar de goedwillendheid van de ander. Hecht hij alleen maar aan zichzelf en heeft hij lak aan alle anderen en wil hij alleen zijn eigen belang nastreven of is hij ook echt bereid om dat te doen wat nodig is? Een extra inspanning te leveren om iemand te helpen? De toewijding is ook belangrijk. Iemand kan wel goedwillend zijn, maar hij moet het ook doen. Te laks zijn, te weinig aandacht hebben om dat te doen wat goed is, wat verwacht wordt, maken iemand minder betrouwbaar. De laatste dimensie wordt normacceptatie genoemd. Van een heleboel zaken is het niet altijd zwart-wit of iets goed of fout is. Daar zullen anderen mogelijk een andere mening over hebben. Wat jij fatsoenlijk vindt, vindt een ander misschien helemaal niet fatsoenlijk. Dit heeft met integriteit te maken, want het gaat over de waarden en normen die je belangrijk vindt.

Als je voor de vraag staat of je iemand in een bepaalde situatie wel of niet kan vertrouwen, helpt het om je bewust te zijn van deze vier kanten van betrouwbaarheid: competentie, goedwillendheid, toewijding en normacceptatie. Als je vindt dat iemand tekort schiet in één opzicht, kan je hem dat ook zo zeggen. Dat kan belangrijk zijn voor de relatie, zeker als je hem in andere opzichten wel vertrouwt.

Actief vertrouwen bouwen

Wat kan je doen om actief vertrouwen te bouwen in je werkrelaties? Daar gaat blog 4 Actief vertrouwen bouwen over.

Omgaan met verstoringen

Het leven is grotendeels onvoorspelbaar. Dat betekent dat het vrijwel onvermijdelijk is dat vertrouwen in relaties verstoord wordt. Op het moment dat vertrouwen wordt verstoord moet je je afvragen of er reden is om te wantrouwen. Het is belangrijk dat je niet meteen intuïtief of instinctief reageert met: “zie je wel, hij is niet te vertrouwen”. Er zijn een heleboel redenen waarom een verstoring kan ontstaan. Hierover gaat blog 5 Vertrouwen behouden: omgaan met verstoringen.